Andrea Rice is een bekroonde journaliste en freelance schrijfster, redactrice en fact-checker gespecialiseerd in gezondheid en welzijn.
Blend Images – Sollina Images / Getty Images
Je kind gaat door tal van stadia terwijl ze op weg zijn naar de puberteit. Het is niet ongewoon voor middelbare scholieren om een “persoonlijke fabel” te ontwikkelen. Zo’n fabel is een veelvoorkomend tiener- en oudere tweengeloof dat voortkomt uit puberaal egocentrisme, dat zich ontwikkelt tussen de leeftijd van 10 en 13 jaar.
De persoonlijke fabel is de overtuiging van de adolescent dat hij heel bijzonder is en anders dan alle anderen die ooit op aarde hebben rondgelopen. In de volksmond staan deze mensen bekend als “speciale sneeuwvlokjes”. Met andere woorden, de adolescent denkt dat, omdat anderen zo duidelijk door hem gefascineerd zijn (adolescent egocentrisme), hij wel een uniek individu moet zijn (de persoonlijke fabel).
Leer meer over deze ontwikkeling van de adolescente identiteit en de mogelijke gevolgen die het kan hebben met dit overzicht van de persoonlijke fabel.
Waarom persoonlijke fabels normaal zijn maar riskant kunnen zijn
Als je vermoedt dat je tween of tiener een persoonlijke fabel heeft ontwikkeld, hoef je je geen zorgen te maken dat je kind zal opgroeien tot een narcist of egocentrisch zal worden. Het geloof in de persoonlijke fabel is een cognitieve beperking die normaal is voor de ontwikkeling. Helaas kan het geloof ernstige gevolgen hebben.
De persoonlijke fabel kan een tween of tiener doen geloven dat iemand die zo uitzonderlijk is als hijzelf, nooit iets ergs kan overkomen. Met andere woorden, omdat zij zo speciaal zijn, moeten zij wel onkwetsbaar zijn.
Uit onderzoek is gebleken dat het geloof in de persoonlijke fabel en iemands onkwetsbaarheid verband houdt met veelvoorkomend risicogedrag van adolescenten, zoals promiscue of onbeschermde seks, gebruik van alcohol of illegale drugs, maar ook met fysiek gevaarlijke handelingen, zoals rijden zonder rijbewijs of roekeloos of onder invloed rijden.
Het kan nodig zijn dat u een raadsman, therapeut of een andere geestelijke gezondheidswerker raadpleegt om uw kind te helpen dit gedrag tegen te gaan. Op zijn minst moeten u en uw tweeling voortdurend met elkaar in gesprek blijven over risico’s en veiligheid.
Anderzijds leiden persoonlijke fabels er ook toe dat tweens en tieners geloven dat ze almachtig zijn, of een enorme kracht hebben, die anderen ontberen. Dit geloof kan de manier waarop een kind zich aanpast aan veranderingen of uitdagingen in het leven juist verbeteren en kan de eigenwaarde vergroten.
Het verschil tussen persoonlijke fabels en zelfvertrouwen
Het geloof in de persoonlijke fabel moet niet verward worden met het hebben van een hoog gevoel van eigenwaarde. Tieners of tieners met een laag gevoel van eigenwaarde hebben meestal nog steeds een versie van de persoonlijke fabel.
In feite kunnen ze zelfs hun kritische zelf-oordelen als “bewijs” van hun bijzondere uniciteit zien – niemand denkt zo kritisch als zij. Met andere woorden, adolescenten met een persoonlijke fabel geloven meestal dat ze speciaal zijn, ook al zien ze zichzelf niet per se als “goed” of “speciaal”.
De oorsprong van de term “persoonlijke fabel”
De psycholoog David Elkind was de eerste die het fenomeen van de adolescent beschreef dat bekend staat als het persoonlijke fabeltje. Elkind bedacht de term in zijn boek uit 1967 Egocentrisme in de adolescentie.
Elkind’s karakterisering van de ervaring van de adolescent bouwt voort op Jean Piaget’s theorie van de cognitieve ontwikkeling. Deze theorie illustreert hoe tieners geen onderscheid maken tussen zichzelf en anderen, waardoor zij denken dat anderen evenzeer door hen geobsedeerd zijn als zij door zichzelf geobsedeerd zijn.
Piaget vond ook dat de mentale toestand van de adolescent niet geworteld is in de werkelijkheid. Met dit in gedachten gebruikte Elkind de term persoonlijke fabel om de onware verhalen te beschrijven die adolescenten zichzelf vertellen over hun plaats in de wereld.